In een eerder bericht werd al ingegaan op de verplichting van de aanbestedende overheid (AO) om spontane offertes te beoordelen in het geval van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Conclusie: de AO kan een spontane offerte niet zomaar naast zich neerleggen. Het feit dat de AO 3 andere inschrijvers heeft aangeschreven doet hieraan geen afbreuk.

Een recent uitspraak bevestigt deze conclusie. In haar arrest van 29 september 2016 (nr. 235.903) oordeelde de Raad van State dat de AO een spontane offerte in overweging mag nemen:

“10. De partijen betwisten niet dat de bvba Kacela niet was uitgenodigd door de verwerende partij om een offerte in te dienen.

De vraag rijst of zulks te dezen voor de verwerende partij (de AO) het verbod inhield de spontane offerte van de bvba Kacela in overweging te nemen, dan wel dat minstens een bijzondere motivering hiervoor had moeten zijn aangegeven.

Het algemeen beginsel van de mededinging lijkt in principe te volstaan om te verantwoorden waarom een spontane offerte in een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking niet eenvoudig wordt genegeerd maar daarentegen in overweging wordt genomen. Een bijzondere motivering om de offerte van deze onderneming te aanvaarden, lijkt dan ook niet vereist”.

 

Dit artikel is niet meer actueel. Zie artikel 93 KB Plaatsing 2017:

De spontane offertes worden in de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking niet aanvaard door de aanbestedende overheid, tenzij uitdrukkelijk gemotiveerde andersluidende beslissing.

Voor de opdrachten die worden geplaatst door middel van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking en waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempel voor de Europese bekendmaking, is de aanbestedende overheid niet gehouden specifieke selectiecriteria te bepalen en zijn de artikelen 65 tot 70 niet van toepassing. Overeenkomstig artikel 42, § 3, eerste lid, 2°, van de wet, kunnen de opdrachtdocumenten echter afwijken van dit lid.