In het kader van de uitvoering van een overheidsopdracht waarbij de hoofdaannemer – aan dewelke de opdracht is gegund – beroep doet op onderaannemers, is er in principe geen enkele band tussen deze onderaannemers en de aanbestedende overheid (de opdrachtgever).
De overeenkomst van de hoofdaannemer met de onderaannemer is dan NIET onderworpen aan de Algemene Aannemingsvoorwaarden (AAV)
Rechtsleer:
COOREMAN, I., PHLIPS, K., Onderaanneming in het kader van overheidsopdrachten, IN X., Jaarboek Overheidsopdrachten 2009-2010 , 197-217
Inhoud: I. Inleiding. II. Regels m.b.t. onderaanneming in het kader van de gunning van een overheidsopdracht: A. Onderaanneming is principieel toegelaten; B. De kwalitatieve selectie; C. Prijsverantwoording bij abnormale prijzen. III. De aansprakelijkheid van de hoofdaannemer voor zijn onderaannemers: A. Algemeen; B. Onvoorziene omstandigheden; C. Fiscale en sociale verplichtingen. IV. Rechtspositie van de onderaannemer in het kader van de uitvoering van een overheidsopdracht: A. Algemeen; B. Prijsherziening; C. Betalingsmodaliteiten en laattijdigheidsintresten; D. Rechtstreekse vordering t.a.v. de opdrachtgever — artikel 1798 B.W.; E. Uitzondering op verbod van overdracht en inpandgeving van schulden na beslag.
Rechtspraak:
Luik (15e k.) 10 februari 1998 T.Aann. 2011, afl. 1, 43, noot
Artikel 10 AAV bepaalt dat de titularis van de opdracht aansprakelijk blijft t.o.v. de aanbestedende overheid wanneer hij de uitvoering van zijn verbintenissen geheel of gedeeltelijk aan derden toevertrouwt.
Het in gebreke blijven van de onderaannemer (ingevolge faillissement) kan de titularis van de opdracht nochtans niet worden verweten op grond van voornoemd artikel 10 AAV wanneer de aanbestedende overheid hem in de praktijk, deze onderaannemer als enige onderaannemer heeft opgelegd terwijl de titularis van de opdracht het in gebreke blijven van deze onderaannemer, bij de indiening van zijn offerte, niet heeft kunnen voorzien noch de eruit voortvloeiende ongunstige gevolgen.
Wanneer de feiten te wijten aan de aanbestedende overheid waarop de titularis van de opdracht een verzoek tot herziening steunt, de aanbestedende overheid gekend waren, is niet van toepassing het verval dat artikel 16, § 3 AAV toepast op het verzoek tot herziening in geval van niet-naleving door de aannemer van het formalisme waarmee hij, overeenkomstig dat artikel, de aanbestedende overheid moet inlichten over voornoemde feiten.
Wetgeving:
In de volgende wetteksten wordt naar onderaannemers verwezen:
- Wet van 24 december 1993, artikelen 7, 12 en 23;
- Koninklijk Besluit van 8 januari 1996, artikel 90;
- Koninklijk Besluit van 10 januari 1996, artikelen 19 en 78;
- Koninklijk Besluit van 26 september 1996: artikelen 6, 22 en 33 (AUR); artikelen 10, 16, 27, 30, 36, 41, 48 en 53 (AAV).
K.B. 26 september 1996 AUV – AAV
art. 6§1:
§ 1 Doet de aannemer, de leverancier of de dienstverlener een beroep op onderaannemers en bevat zijn opdracht een prijsherzieningsclausule, dan moet een herzieningsformule voorkomen in de onderaannemingscontracten indien hun bedrag en/of uitvoeringstermijn de grenzen overschrijden die in artikel 13, § 5, van de algemene aannemingsvoorwaarden zijn vastgesteld.
Deze herzieningsformule verwijst:
- 1°in ieder geval naar de lonen, met inbegrip van de sociale lasten, die toepasselijk zijn op de beroepssector waartoe de onderaannemer behoort, met een parameter die overeenstemt met de omvang van het loonaandeel in de betrokken prestaties;
- 2°eventueel naar de prijzen van de materialen die door de onderaannemer worden verwerkt of naar een representatieve prijzenindex, indien die materialen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een algemene representatieve index van de materialenprijzen, opgenomen zijn in de herzieningsformule van de opdracht.
art. 10:
- 1° aan een aannemer, leverancier of dienstverlener die zich in een van de gevallen bevindt respectievelijk bedoeld in de artikelen 17, 43 en 69 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, in de artikelen 17, 39 en 60 van het koninklijk besluit van 10 januari 1996 alsook in het artikel 21, § 4;
- 2°aan een aannemer die werd uitgesloten bij toepassing van de bepalingen van de wetgeving houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken.
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten