In een arrest van  28 december 2013 bevestigt het Hof van Beroep van Brussel opnieuw haar standpunt dat een overeenkomst tussen een private onderneming en een aanbestedende overheid die tot stand komt zonder naleving van de overheidsopdrachtenreglementering (lees: zonder een gunningsprocedure), absoluut nietig is.

Bijgevolg kan de onderneming in kwestie geen aanspraak maken op de uitvoering van de opdracht, zoals betaling van facturen. In principe zouden alle gedane betalingen zelfs kunnen worden teruggevorderd (wat in de voorliggende zaak echter niet werd gevorderd).

Ook de aanbestedende overheid zelf kan zich op deze nietigheid beroepen. In de voorliggende zaak verbrak de aanbestedende overheid zelf de overeenkomst wegens de schending van de wetgeving overheidsopdrachten. Er was geen enkele vorm van mededinging in acht genomen.

De vordering tot schadevergoeding van de private onderneming (op grond van artikel 1382 B.W.) werd afgewezen bij gebrek aan causaal verband tussen de fout van de aanbestedende overheid (= schending overheidsopdrachtenreglementering) en de geleden schade. Het Hof merkt op dat de onderneming zelf diende te weten dat de overheidsopdrachtenreglementering van toepassing was, en dus ook zelf een fout heeft begaan. Bovendien bewijst de onderneming niet dat zij zonder de fout (dus met naleving van de overheidsopdrachtenwet) in aanmerking was gekomen voor uitvoering van de opdracht.

Dit arrest sluit aan bij het arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 23 november 2011. De – ons inziens terechte – kritiek van VANDENDRIESSCHE op deze rechtspraak, blijft overeind.

  • de wetgeving overheidsopdrachten is in haar geheel niet van openbare orde. Enkel de basisbeginselen zijn van openbare orde;
  • de overeenkomst is niet noodzakelijk absoluut nietig;
  • de rechtsbeschermingsreglementering voorziet in de onaantastbaarheid van de gesloten overeenkomst en specifieke sancties (onverbindendverklaring), zodat zich de vraag stelt of nog toepassing kan worden gemaakt van de gemeenrechtelijke nietigheidsleer.

Het standpunt van het Hof aangaande de eigen verantwoordelijkheid van een private onderneming, kan – als toepassing van de algemene beginsel van behoorlijk burgerschap – wel worden onderschreven.

 

Verwijzingen:

  • Brussel 28 december 2013, JT 2014, 96-97
  • Brussel 23 november 2011, TBP 201289, 564-570, noot F. VANDENDRIESSCHE en L. MARTENS “Kan iedere overeenkomst in strijd met de wetgeving overheidsopdrachten dan toch nietig worden verklaard?”.

zie ook: Johan Geerts en Helena De Groof, “Het lot van de ‘gesloten’ opdracht na de schorsing van de gunningsbeslissing door de Raad van State”, Jaarboek overheidsopdrachten 2012-2013, Brussel, EBP, 2013, 555-578